Wat is Hypnotherapie?
Hypnotherapie is een therapie die op een dieper bewustzijnsniveau doorwerkt en is daarom duurzaam en succesvol. Het laatste is vooral het geval doordat er bij hypnotherapie met ‘trance’ wordt gewerkt. ‘Trance’ is een toestand van diepe ontspanning die te vergelijken is met dagdromen. Je kunt met behulp van deze ontspanning en gerichte begeleiding van de therapeut in contact komen met je onderbewuste terwijl je toch alert blijft en na de behandeling precies weet wat er is gebeurd. Daardoor komen onverwerkte emoties aan de oppervlakte. Je wordt je ook bewust van oude strategieën die je functioneren nu belemmeren.
Gewerkt wordt onder meer met methoden uit Gestalt, Voice Dialogue, NLP, RET, Innerlijk Kindwerk, Rebirthing, Familie-opstellingen, Transactionele Analyse, Regressie- en Reïncarnatietherapie.
Waarom Hypnotherapie:
- Omgaan met spanningen oplossen van psychische problemen (nervositeit, angsten en fobieën)
- Verwerken van trauma’s
- Afleren van ongewenst gedrag (bijvoorbeeld verslavingen)
- Oplossen van slaapproblemen (slapeloosheid, nare dromen
- Faalangst (bijvoorbeeld examenvrees
- Oplossen van psychosomatische klachten (hyperventilatie, maag- en darmklachten)
- Depressie en burnout
- Omgaan met hooggevoeligheid
- Relatietherapie
- Persoonlijke groei
- Spirituele ontwikkeling
- Nieuwe tijdskinderen
- Rouwverwerking
HYPNOTHERAPIE BEWUSTWORDING EN SPIRITUALITEIT
Net als de traditionele praktijken voor spirituele oefening hebben therapieën op basis van de theorieën en praktijkervaringen van Jung of Reich, of benaderingen als psychosynthese, transpersoonlijke psychologie, ademoefeningen, en allerlei vormen van lichaamswerk nieuwe wegen gebaand naar de ontsluiting van het bewustzijn voor een diep inzicht in het zelf buiten het domein van woorden en redeneringen. Als dergelijke processen zich in de geborgenheid van een bewuste, intieme relatie met de therapeut voltrekken, kunnen oude patronen en angsten naar de oppervlakte komen om op basis van veiligheid, liefde, vertrouwen en onthechting worden geheeld. In een dergelijke sfeer kunnen een geesteshouding van openheid en een transparanter inzicht in de ware aard van het zelf worden ontwikkeld, zodat de waarheden van het geestelijk leven in de persoonlijke praktijk worden geïntegreerd.
Uiteindelijk zijn het niet de specifieke technieken van een therapievorm, maar is het de diepere relatie met de therapeut zelf, op basis van bewustzijn en mededogen die de voorwaarden tot heelwording schept. Als hart en geest van cliënt en therapeut elkaar in die sfeer ontmoeten, is psychotherapie een voortreffelijke manier om je inzicht in het sacrale te verdiepen en daarbij je beperkingen te overwinnen.
Als je al zolang het gevoel hebt gehad dat je door iedereen die je ontmoet wordt be- en veroordeeld, kan alleen al de ervaring dat iemand je in de ogen kijkt die er niet op uit is zich een ‘oordeel’ over jou te vormen, buitengewoon heilzaam zijn. De vermaarde spiritueel leraar Ram Das doet dit in zijn incidentele therapeutische sessies, waarbij hij gedurende drie tot vijf uur zijn hand op het hart van een cliënt houdt en hem of haar daarbij in de ogen kijkt. Dan luistert hij met zijn hart naar alles dat open moet worden, en naar de verheven stilte erachter. Iemand anders op die manier aanraken of zelf aangeraakt worden, kan het begin zijn van een totaal nieuw besef van wat er in je relaties met anderen mogelijk is. In die ervaring kun je je hele verhaal ‘vertellen’ en voeling krijgen met je gebruikelijk angsten en beperkingen, zodat je besef krijgt van je verkrampte identiteit naar lichaam en geest. Vervolgens kun je je in elkaars aanwezigheid afvragen of dit beperkte zelf werkelijk is wie je bent. In de beste vormen van therapie kun je het diepgaande bewustzijn van zelfloosheid en onthechting vinden dat ook tot de diepere ervaringen van waarachtige geestelijke ontwikkeling behoort.
Betekent dit nu dat we – als oplossing voor heel ons lijden en onze zelfmisleiding – alleen maar in therapie behoeven te gaan? Beslist niet! Net als meditatie is psychotherapie nu eens succesvol, dan weer niet. Het welslagen van therapie staat of valt met de bereidheid en toewijding waarmee je het doet, en met de bekwaamheid van de therapeut. Daar komt de vraag bij of therapie op dat moment in je leven de juiste benadering is of niet. Zelfs als therapie ‘succesvol’ is – afgemeten aan dezelfde diepe ontsluitingen als die welke in het meditatieproces kunnen voltrekken – is psychotherapeutische heelwording gewoonlijk niet volledig. Het is niet meer dan de aanzet van het ontsluitingsproces dat ons leven lang moet voortduren. In dit proces is noch meditatie, noch therapie ‘de’ oplossing: dat is alleen de verruiming van het bewustzijn zelf. Ook de inzichten uit de meditatiebeoefening zijn op zichzelf niet voldoende om ons op onze geestelijke ontwikkelingsweg de juiste route te wijzen.
Veel mensen komen pas na langdurige psychotherapie tot meditatiebeoefening, omdat zij op zoek gaan naar de stilte, diepe inzichten en vrijheid die ze in therapie niet hebben gevonden. Dat neemt niet weg dat veel meditatiebeoefenaren zelfs na vele jaren van mediteren op de noodzaak van therapeutische heelwording stuiten, zodat zij alsnog in therapie gaan.
Het komt altijd aan op toewijding aan de taak van heelwording, op de bereidheid om elk diep aspect van je wezen te ontsluiten en te ontplooien. Misschien kunnen we op basis van dit inzicht ons voordeel doen met een oordeelkundig gebruik van de hulpmiddelen van zowel de oosterse als de westerse psychologie, teneinde in onze eenentwintigste-eeuwse samenleving in waarachtige spiritualiteit te leven en in alle aspecten van dat leven bevrijding te vinden.
II Oorspronkelijke wond
We stellen ons misschien de vraag: wat is de oorzaak of het doel van de oorspronkelijke wond? De oorspronkelijke wond komt tot stand doordat de verbinding tussen de pasgeborenen en zijn diepere spirituele wijsheid in zijn kern vervaagde. Waarom vindt dit, gezien vanuit het gezichtspunt van de evolutie van de mensheid, plaats? Het antwoord ligt in het verschil tussen de kernverbinding in het vroege leven en de verbinding die door levenservaring wordt verkregen. De vroege kernverbinding is onbewust. De verbindingen met de kern die tijdens het leven worden gelegd, zijn bewust. De kernverbinding van volwassenen. die tot stand wordt gebracht door levenservaringen, schept de bewuste gewaarwording van hun innerlijke goddelijkheid. Volwassenen worden zich gewaar dat ze een vonk goddelijk licht in het universum zijn. Ze zijn gelokaliseerde goddelijkheid. Dit evolutionaire proces schept meer bewust gewaar zijn in het mensdom. We zijn aan het ontdekken dat we medescheppers van het universum zijn. Het doel van incarnatie is het scheppen van gewaar zijn van het zelf als een goddelijke medeschepper van het universum. Ieder van ons verlangt zichzelf te zijn, zichzelf te begrijpen en uit te drukken.
Deze hunkering is het innerlijk licht dat ons langs ons evolutionaire pad voert. Overgebracht naar persoonlijk niveau betekent dit dat ieder van ons geboren is met de levenstaak zich weer met de kern van zijn wezen te verbinden. Om dit te doen dienen we de blokkades tussen ons bewuste gewaar zijn en onze kern weg te nemen. Dit wordt onze persoonlijke levenstaak genoemd. Wanneer we dit volbrengen, brengt het vrijkomen van onze creatieve energie gaven van onze kern naar boven die we eerst ontvangen en daarna delen met de wereld. De gaven die we aan de wereld geven, bewerkstelligen dat we onze levenstaak in de wereld volbrengen. Deze wereldtaak ontvouwt zich alleen als we onze creatieve energieën uit onze kern vrijmaken. Zodoende kunnen we alleen door ons in te zetten voor ons persoonlijk transformatieproces volbrengen wat we in de wereld wensen te doen.
III Spiritueel Wereldbeeld
Om in een spiritueel wereldbeeld te kunnen groeien moet de mens zich werkelijk diepgaand beziggehouden hebben met de gehele thematiek die wij op grond van onze kinderlijkheid principieel uit de wereld willen helpen: ziekte, leed, pijn, afgrijzen, angst, dood. Het is een kenmerk van de volwassen spirituele mens dat hij deze duistere gebieden van het zijn verstaat als noodzakelijke helft van de goddelijke zijnsorde. Het kind gelooft in een hele wereld. De volwassene weet van de conflictbeladenheid van het bestaan, zonder daaraan te gronde te gaan, omdat hij weet heeft van de eeuwige ordening van het transcendente, die achter de broosheid van het menselijk bestaan als onverwoestbaar zijn oplicht. Alleen in de moderne mens gaapt er tussen het profane leven en spiritualiteit zo’n grote kloof, dat voor hem het ‘zowel-het-ene-als-het-andere’ snel verandert in een ‘of-of’. Dus volgt in onze tijd het merendeel een afgestompt materialisme, waarin geen plaats is voor het religieuze en het spirituele: een minderheid besluit tot een vlucht uit de wereld en ontwikkelt merkwaardige levensvreemde hoogtevluchten, die spiritueel genoemd worden, maar die vaak meer weg hebben van neurosen. Wie nu eenmaal weet dat de wereld en zijn leven permanent vervuld zijn van het goddelijke, hoeft noch door voortdurende verdringing of strijd uit deze wereld een ongebroken wereld te knutselen noch zich door de hoop op beloning in een hiernamaals troost te verschaffen teneinde deze wereld het hoofd te kunnen bieden.
IV De Oedipus tragedie
Thorwald Dethlefsen is psychotherapeut en beschrijft in het boek Oedipus, de mens tussen schuld en bevrijding hoe de mens gebruik kan maken van de Griekse tragedie om de archetypen aan te spreken als hulpmiddel bij onze psychische problemen. Hier komen we op het terrein van Jung met zijn archetypen en de spookjes Al deze kunnen als heelmiddel gebruikt worden ook in de Hypnotherapie.
De geschiedenis van Oedipus is de geschiedenis van de mens en daarmee juist niet een heel bijzondere persoonlijke story. Hierdoor worden wij gedwongen op een zeer hoog niveau de beelden te begrijpen zodat wij ons niet verliezen in kleingeestige overwegingen. De Oedipus-tragedie vertelt nu eenmaal niet de geschiedenis van een man die bij ongeluk zijn vader doodslaat. Vertelt zij echter inderdaad de geschiedenis van de mens zonder meer, dan zou dat betekenen dat iedere mens zijn vader vermoordt en dat dit bij zijn bestemming hoort.
Als iets dergelijks ter sprake komt in onze tijd, komen er al gauw psychologische theorieën die ons duidelijk maken dat men op zijn weg naar de volwassenheid het innerlijk vaderbeeld moet vermoorden, opdat ‘de weg vrij komt’. Maar deze conclusie is wat te voorbarig en te simpel, want zij ziet over het hoofd dat Oedipus zijn vader vermoordt zonder te weten dat dit zijn vader is. Daarmee echter verliest deze daad volkomen de bevrijdende werking die haar zo vaak wordt toegeschreven. Daarentegen stelt Oedipus alles in het werk om de man die hij voor zijn vader houdt en die daarmee de geldende projectiefiguur voor zijn vaderbeeld is, niet te doden. Juist in dit subtiele verschil ligt de oplossing. Oedipus doodt dus zijn ware vader zonder het geringste besef van zijn relatie met deze man, terwijl hij de man die helemaal niet zijn vader is als zodanig beschouwt en eerbiedigt.
Hier hebben wij nu het probleem dat voor ieder mens geldt, want de ware vader van de mens is het spirituele, de eenheid, God, die daarom ook in veel religies ‘God-Vader’ wordt genoemd ’Onze Vader in de hemel’. Ieder kieze het begrip dat hem het meeste aanspreekt, zolang de idee maar duidelijk blijft dat de ware afkomst van de mens niet haar oorsprong heeft in aardse sferen, maar in het onzichtbare, of men het nu God, geest, hemel of transcendentie noemt. Op precies dit punt wijst overigens het vaderschap Gods bij de ontvangenis van Jezus in de christelijke mythe. Jezus spreekt daarom ook voortdurend van ‘zijn vader in de hemel’, als hij probeert de mensen op hun ware afkomst en hun ware doel te wijzen. Maar de mens kent deze ‘vader in de hemel ‘niet, zolang hij nog niet in de spirituele werelden werd ingewijd en daarom gelooft hij dat het aardse-zichtbare zijn afkomst is, gelooft hij dus aan zijn ouders, die dat in werkelijkheid helemaal niet zijn. Maar om deze zinsbegoocheling, deze verwisseling te doorzien moet de mens – zoals Oedipus- nog een lange weg afleggen. Met deze kennis kunnen wij begrijpen waarom de vader zijn zoon te vondeling legt. Wij vinden hier hetzelfde motief als bij de verdrijving uit het paradijs in de joodse mythe. De mens mag niet ’thuis’ blijven : hij wordt verdreven, te vondeling gelegd, weg uit zijn spirituele vaderland, uit het koninkrijk van zijn vader. De mens treft zichzelf aan als een balling in een vreemde omgeving, in een lichaam, in een materiele wereld bij vreemde ouders, die hij bij gebrek aan herinnering voor zijn echte ouders houdt en hij identificeert het vreemde rijk met zijn eigen koninkrijk. Zo begint de weg van de mens in grote verwarring. Laios is bang voor zijn zoon en in de joodse versie van de verdrijving motiveert God zijn handelen met deze woorden ’dat hij nu echter niet zijn hand uitstrekke en ook van de boom des levens neme en ete en eeuwig leven’ (Genesis, 3,22)
V Jung
In de behandeling van zijn patiënten kwam Jung tot de ontdekking dat de ernst van hun psychose omgekeerd evenredig was aan de kracht van hun spirituele overtuiging. Het ontbreken van ook maar enig religieus, wijsgerig of kosmisch inzicht ging gepaard met de ernstigste neurosen.
Ook ontdekte hij dat herstel van een verloren geloof of het aankweken ervan bij zijn patiënten steeds tot een daarmee corresponderende verbetering in hun toestand leidde. Uit deze waarnemingen leidde hij af dat een spiritueel instinct deel uitmaakte van de menselijke psyche.
Jungs gevolgtrekking is in belangrijke mate relevant voor synchroniciteit en de betekenis ervan voor moderne mensen die ten prooi zijn aan een chronische spirituele crisis. Deze spirituele crisis is de oorzaak van het onvermogen tot het ervaren van catharsis in een wereld van wetenschappelijk cynisme. De moderne wetenschap reduceert het bestaan tot een onpersoonlijk mechanisme, en de geïnstitutionaliseerde religies hebben het drukker met het waarmaken van hun relevantie dan met het leveren van inspiratie. De kloof tussen wetenschap en religie (of tussen de materiële wereld en de wereld van de geest) wordt echter overbrugd door iedere zinvolle coïncidentie, om de eenvoudige reden dat deze verbindingen zijn tussen ons zichtbare bestaan in de stof en een onzichtbare spirituele realiteit. Een man als Teilhard de Chardin, zowel een groot geleerde als een groot spiritueel denker, heeft deze kloof in zichzelf gedicht.
VI Einstein
Een andere wetenschapsbeoefenaar die een poging deed tot een synthese te komen van de wereld van de stof en de wereld van de geest was Albert Einstein 1879/1955.
Einstein was een echte wetenschapsbeoefenaar, niet omdat hij voldeed aan de academische maatstaven van zijn leraren en collega’s, en zelfs niet omdat hij zulke belangrijke ontdekkingen in de moderne fysica heeft gedaan. Einsteins authenticiteit als wetenschapsbeoefenaar in de klassieke en zuiverste betekenis van het woord vloeit voort uit zijn levenslange bereidheid eventueel zijn ongelijk te erkennen. Hij kwam in de loop van zijn onderzoekingen diverse keren tot de ontdekking dat hij een stelling die hij als vrijwel onwankelbaar had beschouwd moest laten vallen op grond van een geldig bewijs van het tegendeel. Zo had hij gedurende het grootste deel van zijn leven niet willen aannemen dat zinvolle coïncidentie een geloofwaardig medium was dat mensen in verbinding bracht met tijd en ruimte. Maar kort voor zijn dood in 1955 nam Einstein dit onderwerp opnieuw w in overweging en stelde hij zich open voor de mogelijkheden ervan, zoals uit het volgende citaat mogen blijken:
“De mooiste en diepste emotie die wij kunnen ervaren, is de gewaarwording van het mystieke. Dit is de zaaier van alle waarachtige wetenschap. Hij die een vreemde is voor zijn eigen emoties en niet meer in staat is zich te verwonderen of vervuld van ontzag een stap terug te doen, is zo goed als dood. Weten dat datgene wat ontoegankelijk voor ons is werkelijk bestaat, dat het zich manifesteert als opperste wijsheid en stralende schoonheid die voor onze beperkte vermogens slechts op de meest primitieve manier te bevatten zijn; dit weten, dit gevoel, is de kern van waarachtige religiositeit. De kosmische religieuze ervaring is de krachtigste en oudste bron van wetenschappelijk onderzoek.
Mijn religie bestaat uit nederige bewondering voor de oneindig superieure geest die zichzelf openbaart in de minuscule details die wij met onze gebrekkige, zwakke vermogens kunnen waarnemen. Deze diepgaande emotionele overtuiging van de tegenwoordigheid van een superieur denkvermogen, geopenbaard in het niet te bevatten universum, vormt mijn voorstelling van God’
VII Synchroniciteit
Het geweldige nut van zinvolle coïncidenties is hun vermogen een spirituele catharsis teweeg te brengen. Synchroniciteit is catharsis. Het vertegenwoordigt een authentieke spirituele ervaring in een wereld die tamelijk huiverig is voor dergelijke verschijnselen. Als wij, zoals Jung geloofde, een spiritueel instinct bezitten, worden wellicht veel van onze problemen, in termen van zowel individuele vervreemding als maatschappelijke ontwrichting, veroorzaakt door ons verzuim er gebruik van te maken. Een herstel van dit spirituele instinct zou dan kunnen leiden tot dezelfde verbetering in de emotionele gezondheid van onze duidelijk neurotische samenleving als die welke Jungs psychotische patiënten ervoeren als zijn zorg zich niet beperkte tot hun onbewuste, maar ook uitstrekte tot hun ziel. Een synchronistische gebeurtenis in iemands leven dient hem of haar direct een dosis spirituele zekerheid toe via deze individuele en rechtstreekse connectie met de wereld aan gene zijde.
Niets is overtuigender dan de persoonlijke ervaring, vooral als deze meer diepgang heeft dan ons rationele verstand, en de ziel een transpersoonlijke ervaring schenkt.
Sommige mensen betwijfelen of zij een ziel hebben, omdat zij het bestaan ervan nooit hebben gevoeld. Synchroniciteit heeft de macht iemand wakker te schudden voor de eigen ziel, zodat hij of zij zich er bewust van wordt. Dit is de gouden sleutel waarnaar generaties hebben gezocht, de sleutel die de werkelijkheid van het geestelijke bestaansdomein kan ontsluiten. Als we rechtstreeks in contact komen met een zo sterke emotioneel-transformerende kracht, zijn we weer in staat tot wat de oude Grieken catharsis noemden, de loutering van de ziel in de ontmoeting van het goddelijke. Alleen op zulke momenten zijn stervelingen ervan overtuigd van de waarachtigheid van hun eigen ziel, omdat zij hem kunnen voelen. Of zoals Campbell zei: “De ziel zetelt daar waar de innerlijke en uiterlijke wereld elkaar raken”
Het is juist deze louterende ervaring, de ontbrekende schakel met de spirituele werkelijkheid, die we herontdekken via een zinvolle coïncidentie.
Het is onze individuele en essentiële verbindingsdraad met dat meedogende mysterie dat zijn liefde voor ons tot expressie brengt in symbolen die alleen voor onszelf zijn bedoeld. Zelfs afgezien van de kosmische leiding die we zo ontvangen, en los ook van de enerverende wetenschap dat de Geest van al het bestaande zich persoonlijk tot ons richt, is het voor ons heilzaam dat we een voorname en noodzakelijke rol vervullen in het ondoorgrondelijke plan van een uitdijend heelal waarvan het einddoel, dat weliswaar nog altijd een geheim voor ons is, onlosmakelijk verbonden met onze eigen lotsbestemming.
Synchroniciteit vervult ons van mededogen met alle levensvormen, want het helpt ons beseffen dat elk levend organisme een belangrijk steentje in het altijd groeiende mozaïek van de schepping is; een onvoltooid kunstwerk waaraan zelfs het verlies van een minuscuul fragmentje afbreuk zou doen. Omdat wij er zo dicht bij staan, hebben we geen zicht op het totaalbeeld van het mozaïek totdat een zinvolle coïncidentie het ons heel even in het juiste perspectief toont. Een toenemende waardering voor onze zinvolle coïncidenties stemt onze eigen hartslag zo effectief af op de externe polsslag van de kosmos dat we gedurende dat moment ervaren dat we gesynchroniseerd zijn met al het bestaande. Alleen via een dergelijke synchronisatie tussen onze innerlijk en uiterlijke wereld bereiken we een ongrijpbaar ogenblik van verstilling waarin het hele universum in volmaakt evenwicht op het draaipunt van onze ziel balanceert. Alleen hier bevind zich dat verborgen oord van stilte, de schatkamer van innerlijke vrede, het allerheiligste. Zoek het niet op een bergtop of in een kerk, maar in uw eigen hart. De kathedraal van God bevindt zich in de borst van ieder mens.
VIII Kwantumpsychologie
In de kwantumbenadering van het bewustzijn zijn wij geïnteresseerd in het geven van empirische manieren waarop jij een begin kunt maken met het waarnemen van een kwantumuniversum, een universum waarin de feiten ‘ van de door de waarnemer gecreëerde werkelijkheid en de inherente onderlinge verbondenheid van alle dingen herkend en ervaren kunnen worden, en hoe jij je met dit universum verbinden kunt.
Terwijl de meeste vormen van therapie zich richten op het helpen van een ‘heel’ persoon te worden, breidt de Kwantumpsychologie deze context van een ‘hele’ persoonlijkheid uit naar de rest van het universum. Door je een aantal niveaus te laten doorlopen, waarin het bestaande beperkte wereldbeeld van gescheidenheid en lineaire relaties van oorzaak en gevolg langzaam uiteen wordt gerafeld, zul je jezelf ten slotte niet meer ervaren als ‘gescheiden van’ of als ‘ slachtoffer van’.
Veel psychotherapeutische scholen richten zich op het integreren van ‘delen’ van de persoonlijkheid. Laten we bij wijze van voorbeeld eens aannemen dat een deel van jou als kind net deed alsof alles in orde was en zich zo gedroeg dat je moeder van je hield. Een ander deel was echter vreselijk boos en probeerde voortdurend te bewijzen dat je moeder het bij het verkeerde eind had. Een conventionele therapeutische benadering zou het boze kind aanmoedigen zichzelf te uiten en het zoete kind aanmoedigen het mammie niet langer naar de zin te maken. De twee delen kunnen ook ‘herkaderd’ worden tot overlevingstactieken of groeimechanismen, die de bronnen zijn waaruit de latere volwassene kan putten. Misschien heeft de aandrift te bewijzen dat je moeder het bij het verkeerde eind had wel geleid tot een grote bedrevenheid op zakelijk gebied. Andere therapieën zouden beweren dat als de cliënt zich de psycho – emotionele toestand ‘toe-eigent’ als deel van zijn persoonlijkheid, het probleem (wat dat ook is zal zijn opgelost)
De meeste vormen van psychotherapie omvatten de een of andere poging een ‘nieuwe’ overtuiging te scheppen die de oude problematische overtuiging vervangt, er daarmee van uitgaand en de opvatting huldigend dat je beter af bent met een goed ‘programma’ of een ‘goede’ overtuiging dan met een ‘slecht’ programma of een ‘slechte’ overtuiging of conclusie.
Kwantumbenaderingen van psychotherapie creëren niveaus van inzicht die je ertoe brengen deonderlinge verbondenheid als context te ervaren in plaats van de delen die met elkaar in conflict zijn. In het bovengenoemde voorbeeld zou de volwassene leren de reacties die het ‘zoete kind’ en het ‘boze kind’ worden genoemd waar te nemen als werkelijkheden die door de waarnemer gecreëerd worden in respons op bepaalde ervaringen met de moeder. Wanneer de ruimere context eenmaal ervaren wordt, beginnen de specifieke responsen hun venijnigheid en betekenis te verliezen.
Om deze redenen legt de kwantumbenadering niet de nadruk op integratie van onechte zelven uit de vroege kindertijd : zij bekommert zich niet om het herkaderen van een trauma in een hulpbron en zij deprogrammeert geen overtuigingen. Kwantumbewustzijn is in de eerste plaats geïnteresseerd in het ‘ik’ dat bestaat naast al deze delen, trauma’s en onechte zelven. Een zuivere ervaring van kwantumbewustzijn draait dan ook niet om de integratie van iets, maar om het herkennen en ervaren van de onderliggende eenheid – om de onderliggende afwezigheid of om de onderliggende verbondenheid van alle delen. Deze onderliggende eenheid is de plaats waar werkelijke ‘heelheid’ ervaren kan worden en vormt de waarachtige context voor alles wat er bestaat. Het is een kwestie van herkennen van wat er is, namelijk de gemeenschappelijke eenheid die wij allemaal delen. Dit is de ruimte waarin je problemen verdwijnen en waar jij verschijnt.
Anders gezegd, jij wordt de onveranderlijke achtergrond, en de problemen of die nu psychisch of emotioneel van aard zijn, worden beschouwd als een voortdurend veranderende voorgrond. Kortom, de moderne psychologie is geïnteresseerd in de voorgrond, terwijl de Kwantumpsychologie geïnteresseerd is in de achtergrond. De moderne psychotherapie legt de nadruk op een heel of authentiek zelf.
Wanneer daaraan het kwantumperspectief wordt toegevoegd, wordt het therapeutische doel uitgebreid tot voorbij de integratie van een enkelvoudig zelf en omvat het een relatie met de hele kosmos. De moderne psychotherapie heeft haar wortels in het probleem oplossen, terwijl de kwantumbenadering problemen identificeert als zijnde veroorzaakt door het gevoel van gescheidenheid en voorziet in de ervaring van de daarachter liggende onderlinge verbondenheid.
Het woord kwantumsprong is een term uit de fysica die verwijst naar de aard van veranderingen die optreden in deeltjes.
BRONNEN:
Een licht voor jezelf
Jack Kornfield
Bronnen van Licht
Barbara Ann Brennan
Oedipus De mens tussen schuld en bewustwording
Thorwald Dethlefsen
Kwantum Bewustzijn een brug van psychologie naar spiritualiteit
Stephen Wolinsky
Zinvol toeval Synchroniciteit in ons dagelijks leven
Frank Joseph
Conclusies
“Wanneer je spiritueel,( transpersoonlijk), groeit kom je vaak in een crisis terecht, vanuit deze crisis kan het nodig zijn om blokkades op te ruimen
Het werken met cliënten heeft bovenstaande bevestigd. Bij de cliënten die hun blokkades doorwerkten en opruimden zag ik steeds dat daardoor inzicht ontstond. De cliënt ging hierdoor ervaren dat hij/zij geen slachtoffer is van de omstandigheden maar dat de omstandigheden beïnvloedt kunnen worden wanneer de patronen zichtbaar worden. Patronen die geen nut meer hebben en veel gevallen destructief zijn. Daardoor kan er energie vrijkomen om verdere groei te bevorderen. Dat is steeds opnieuw een spirituele ervaring.
´Hypnotherapie is voor mij creatief omgaan met de verschillende staten van bewustzijn. In het werk met cliënten zal voor mij dan ook belangrijk zijn om iedere keer in samenspraak met de cliënt af te tasten op welk bewustzijnsniveau hij of zij wil werken. De diepe trance is dan niet altijd nodig”
Ook deze hypothese heb ik in het werken met de cliënten ervaren. Wel heb ik ervaren dat het werken met het innerlijke kind de diepe trance een geweldig hulpmiddel is. Uit de reactie van Barbara: “Nooit geweten dat deze gebeurtenis nu bij mij omhoog zou komen” blijkt dat de trance de verdrongen gebeurtenis vanuit het onderbewustzijn naar boven haalde. Hierdoor kreeg ze zicht op haar mechanisme dat haar nu in de weg zat.
5,185 totaal aantal views, 2 weergaven vandaag